Bij de dood van een vriend: Robert Willems Onze wederzijdse belangstelling voor kunst en cultuur heeft ons destijds samengebracht. Onze vrouwen
waren echte en dikke vriendinnen en hoewel we er niet altijd dezelfde opvattingen op na hielden, zijn
wij ons verdere leven vrienden gebleven.
Ik geloof dat ze in 1964 begonnen zijn met hun kunstgalerij in de Stationsstraat ('Huize Geertrui', genoemd naar hun dochter). Deze galerij richtte zich vooral naar hedendaagse kunstenaars met naam of naar beloftevolle jongeren, die ze vaak gratis lieten exposeren of met een schilderijtje als vergoeding. Later, mede door gezondheidsproblemen van Liesken (zijn vrouw), hebben zij hun zaak moeten sluiten. Ze hebben toen besloten hun verdere leven te gaan doorbrengen in de streek die Robert reeds kende van zijn jaarlijks verlof en die een geweldige aantrekkingskracht moet gehad hebben op hem en zijn familie. Het was de barre, maar oneindig mooie streek van de Hoge Venen. In de buurt van Malmédy vond hij een huisje te koop, hetgeen ons de gelegenheid zou geven hen te bezoeken. Nadat ik in '71 mijn job in Hagewinde had laten varen, was ik niet meer gebonden aan dagen en uren en konden wij verlof nemen wanneer het ons paste. Die vrijheid is onbetaalbaar; ge moet alleen zien dat ge een behoorlijk, leefbaar inkomen hebt en niet te veeleisend zijt. Dat waren wij gelukkig niet.. Zeker jaarlijks, maar soms vier maal per jaar, gingen we daar dus acht tot veertien dagen op verlof. Zo hebben wij de Hoge Venen leren kennen en liefhebben. Uren en uren hebben wij de Venen en het aanpalend Hertogenwoud doorkruist in alle weersomstandigheden. Zelfs als de sneeuw vijftig centimeter hoog lag! Altijd waren wij op pad; vaak zes à zeven uur, met knapzak. Soms gingen we op zoek naar eetbare paddestoelen. Gewapend met lectuur om ze te determineren, trokken we de bossen of de weiden in. Ik herinner mij nog dat we de eerste keer tamelijk wat paddestoelen geplukt hadden. Wij wisten niet of ze eetbaar waren of niet en hadden er een hele ceremonie van gemaakt met twee brandende kaarsen op tafel voor het zogezegde dodenmaal. De vrouwen zouden als proefkonijn dienen. Toen we zagen dat alles goed verliep, waagden wij ook onze kans. Later wisten we er wat meer van en zijn we er nog dikwijls gaan zoeken. Vooral het eekhoorntjesbrood, sommige boletten en cantharellen lieten zich smaken. Het waren mooie dagen, zonder al teveel comfort, maar we waren blij met wat de natuur te bieden had. Het was er prachtig! Het begon al in de vroege lente, wanneer de weiden rond het huis goudgeel zagen van de paardenbloemen. 's Nachts was het er helledonker en kon je de stilte horen. 's Morgens, wanneer in de bedauwde weiden de eerste koeien begonnen te loeien, en ik naar buiten ging om wat ademhalingsoefeningen te doen in die zuivere, door niets verontreinigde lucht, voelde ik me koning te rijk. Na het ontbijt op een doordeweekse dag, wanneer Robert nog wat huistaken te verrichten had en de dames al keuvelend met de voorbereidingen van het middagmaal bezig waren, trok ik er vaak alleen op uit voor een korte wandeling in de omgeving. Kijkend en dromend en genietend van de natuur. Ook met verscheidene inwoners van het dorp waren wij goed bevriend, al vormde de taal soms wel een handicap. 's Zondags gingen we naar de mis, waarna Robert en ik een aperitiefken gingen drinken bij Oscar terwijl Suz en Liesken voor het middagmaal gingen zorgen. 's Avonds werd er dan gekaart of gescrabbeld of, wanneer Robert goed gezind was, ging hij wel eens de clown uithangen, tot groot jolijt van Suz. Dit alles hebben wij vele jaren volgehouden, maar naarmate ik ouder werd, begon ik er tegen op te zien om die meer dan twee uur durende rit te rijden. En ook Robert kwam plots in een minder goede periode met zijn gezondheid, waardoor het hem soms de lust tot wandelen ontbrak. En zo begon stilaan het einde van een gelukkige tijd. Toen er tenslotte nog iets voorviel waarbij Lieske een hersenbloeding kreeg, besloten zij naar Lokeren terug te keren. Ze huurden een appartement dat op zich wel mooi was, maar ik begreep Robert als hij zei dat hij zich gevangen voelde in een mooie kooi. Hij is toen heel snel oud geworden. Het was bijna niet te geloven voor wie die fiere, slanke, vitale Robert gekend had. Het was erg om zien; God beware mij.. Op 12 november 1993 overleed Robert Willems. Zachtjes in zijn slaap. Totaal uitgeblust na een bewogen leven, maar vele herinneringen nalatend. Na zijn dood werd Lieske bij haar dochter opgenomen, maar drie maanden later is ook zij op 16 februari 1994 overleden. En zo verdwijnen stilletjesaan al onze vrienden en kennissen. En zo zal het ook eens onze beurt zijn. Maar wanneer? Intussen proberen wij er nog van te maken wat kan. Hopende wat ons nog rest zo nuttig en aangenaam mogelijk te besteden.. |